Diep vanbinnen hoopte ik dat mevrouw Carpenter, opgegroeid in een traditioneel zuidelijk gezin, de zorg die ik haar gaf, zou herkennen. Misschien laat ze ons op een dag iets kleins na—een stuk grond achter het huis waarvan Adam droomde om te toveren tot een werkplaats, of een bescheiden spaarrekening om ons te helpen iets voor onszelf te beginnen.
Hoofdstuk 3: De dag dat het huis stil werd
Op een kille februariochtend, met winterzonlicht zachtjes door de jaloezieën, haalde mevrouw Carpenter haar laatste adem.
Ik hield haar hand vast.
Ze glipte vredig weg, haar gezicht ontspannen op een manier die ik jaren niet had gezien.
Haar dochters arriveerden snel nadat het nieuws zich verspreidde. Angela huilde luid, omhelsde buren en vertelde verhalen over jeugdige toewijding. Bethany voerde rouw uit als een script, troostend mensen die ze nauwelijks kende.
Ik bleef in de hoek, stil, gekleed in een eenvoudige zwarte jurk. Ik hoefde niet gezien te worden. Ik had gewoon ruimte nodig om te ademen.

Hoofdstuk 4: Het Testament dat de deur sloot
Twee weken later verzamelde de familie zich in de woonkamer voor de voorlezing van het testament. De lucht voelde zwaar—zwaar van spanning en onuitgesproken verwachtingen.
De advocaat, de heer Dalton, schraapte zijn keel en las:
« Alle eigendommen, bankrekeningen en bezittingen van Margaret Elaine Carpenter zullen gelijk worden verdeeld onder haar drie kinderen: Angela, Bethany en Adam. »
Hij bleef lezen, maar mijn borst trok samen.
Toen sloot hij de map.
« En daarmee is het testament afgerond. De schoondochter van mevrouw Carpenters, Laura Campbell, staat niet als begunstigde vermeld, hoewel zij het recht mag behouden om in het huis te wonen terwijl zij getrouwd blijft met Adam. »