Om drie uur ‘s nachts stond ik op en opende de archiefkast waar ik al onze belangrijke papieren bewaarde. Daaronder het dossier dat Karen me met Pasen liet ondertekenen.
« Gewoon papierwerk, mam. Het ziekenhuis eist dit nu. »
Ik heb ze woord voor woord opnieuw gelezen.
Dat was niet wat ze me vertelde. Het was een volledige wettelijke verplichting, waardoor hij controle kreeg over mijn financiën en medische beslissingen als ik niet in staat zou worden bevonden.
Mijn handtekening stond erop. Claire. Te duidelijk.
Als die thee me in de war had gebracht. Als ik in het ziekenhuis was beland…
Diezelfde ochtend belde ik mijn advocaat.
« Daniel, ik wil vandaag een document intrekken. En richt een nieuwe op. »
Twee uur later was alles in volle gang.
Daarna maakte ik een afspraak bij de bank. De afschriften spraken voor zich: maandelijkse overboekingen, opnames die ik nooit had gedaan, uitgaven die niet van mij waren.
Het was geen hulp van de familie. Het was diefstal.
Karen kwam drie dagen later zonder waarschuwing bij me opzoeken, een steelpan in haar hand en een glimlach die te perfect was.
« Mam… »
« Wat wil je? » vroeg ik.
Het masker gleed af.
Toen ik met hem sprak over de rekeningen, de documenten, de advocaat, werd de stilte zwaar. Toen woede.
« Denk je dat we je gaan geloven? » vroeg ze.
Ik glimlachte kalm.
« Ik heb het bewijs. »
Ze vertrok zonder een woord te zeggen.
Twee weken later kwam mijn kleinzoon Tyler bij mij langs. Hij had een gesprek opgenomen. Karens stem klonk duidelijk: « Ze mocht geen kopjes wisselen. We waren zo dichtbij… »
Die dag verdween alle aarzeling.
Ik heb een trust laten opzetten. Tyler werd de belangrijkste begunstigde. Een clausule sloot Karen uit in het geval van een geschil.
« Is het definitief? » vroeg mijn advocaat.
« Ja. »