Heathers stem gilde op de achtergrond. « Ze moet nog steeds betalen! Ze had het beloofd! Ze is ons iets verschuldigd! »
Dat was het moment waarop alles kristalhelder werd.
« Nee, » zei ik kalm. « Ik ben je niets verschuldigd. Niet huur. Niet helpen. Niet geld. Niets. »
« Je kunt ons niet zomaar in de steek laten! » snauwde Linda.
« Dat heb ik al gedaan, » antwoordde ik.
De stilte aan de lijn was elektrisch.
Twee dagen later kwam Mark thuis.
Toen ik hem ophaalde op het vliegveld, keek hij één keer naar mijn gezicht en wist dat er iets mis was. Toen we eenmaal in de auto zaten, stroomde de waarheid naar buiten—Linda’s ultimatum, Heather’s grijns, de manier waarop ik met nauwelijks een uur van tevoren werd weggeduwd.
Mark onderbrak hem niet. Hij verontschuldigde hen niet. Zijn kaak spande zich aan, zijn handen grepen de gordel vast.
« Ze hebben mijn vrouw uit mijn eigen ouderlijk huis gezet, » zei hij zacht, « en toen huur geëist? »