2. Voor de citroenpudding:
Doe de melk, suiker en citroenschil in een middelgrote pan. Verwarm op middelhoog vuur en roer tot de suiker is opgelost. Het is belangrijk dat de melk niet kookt, want dan kan de pudding klonteren. Zodra de melk begint te verwarmen maar niet kookt, maak je het eimengsel klaar.
Klop in een aparte kom de eidooiers met de maïzena en het citroensap. De maïzena geeft de pudding een dikke, romige consistentie. Zodra de melk begint te verwarmen, giet je deze langzaam bij het eimengsel en blijf je constant kloppen om te voorkomen dat de dooiers schiften. Als je de hete melk te snel toevoegt, kan er een eierige consistentie ontstaan, wat de kwaliteit van de pudding negatief beïnvloedt.
Giet alles terug in de pan en kook op laag vuur, onder voortdurend roeren, tot de pudding dikker wordt (ongeveer 5-7 minuten). Wees geduldig en overhaast het proces niet, want de pudding krijgt niet de juiste consistentie als je hem niet lang genoeg kookt. Zodra de pudding dikker wordt, haal je de pudding van het vuur en voeg je de boter toe. Roer tot deze smelt.
Laat de pudding afkoelen en verwijder de citroenschil. Citroenschil geeft smaak, maar is niet erg lekker om te eten, dus verwijder deze voor het serveren.
