Ik had nooit gedacht dat ik op mijn zeventigste hetzelfde soort angst zou voelen als in mijn jeugd.
Die ochtend reed ik mijn dochter, Caroline, naar het vliegveld voor haar zakenreis. Mijn zevenjarige kleinzoon, Ethan, klampte zich de hele tijd aan mijn hand vast. Zijn kleine gezichtje keek spookachtig, zijn zenuwen gespannen, alsof een zware schaduw op zijn kleine hart drukte.
Nadat Caroline achter de beveiliging was verdwenen, trok Ethan zachtjes aan mijn jas. Zijn stem trilde op een manier die me deed rillen.
« Oma… alsjeblieft, kunnen we vanavond niet naar huis? »
Ik hurkte om zijn ogen te ontmoeten, ervan uitgaande dat het gewoon een kinderachtige zorg was. Maar zijn volgende woorden hielden mijn adem tegen. Hij zei dat hij zijn moeder die ochtend vroeg aan de telefoon had horen spreken—pratend over een « gaslek » en alles laten lijken op een « ongeluk. »
Ik wilde wanhopig geloven dat hij het verkeerd had begrepen. Maar de angst in zijn ogen was te echt, te rauw, veel te volwassen om zich voor te stellen.
Mijn hart zonk. Ik reed zonder te weten waar ik heen moest, terwijl ik probeerde te begrijpen wat hij me had verteld. We stopten bij een tankstation zodat ik Caroline kon bellen, maar zij was mij voor. Ze vertelde me dat haar vlucht was « geannuleerd » en dat ze al onderweg naar huis was. Haar toon was kalm—te kalm. Berekend. Alsof ze precies wilde bevestigen waar Ethan en ik waren.
Op dat moment wist ik dat Ethans angst geen vergissing was.
Ik weigerde terug te keren naar huis. In plaats daarvan nam ik Ethan mee naar het kleine appartement van Ray Hol, een oude vriend en nachtwaker. Ik vertrouwde erop dat Ray hem een paar uur veilig zou houden. Maar om mijn kleinzoon echt te beschermen… Ik had bewijs nodig.
Dus ging ik alleen terug naar het huis.
Trillend glipte ik Caroline’s privékantoor binnen. In haar lades vond ik overboekingen van verdacht grote geldbedragen—en een kopie van mijn eigen levensverzekering, gedekt met handgeschreven aantekeningen: « Gas timing — inensure leak. »