Het was een gure januariochtend in het centrum van Seattle. De wind gierde door de smalle straten en beet in de gezichten van de mensen die zich naar hun werk haastten. Liam Porter, een zesendertigjarige ondernemer die zijn eigen technologiebedrijf uit het niets had opgebouwd, parkeerde zijn auto voor een café om snel een kop koffie te halen voor zijn vergadering. Zijn telefoon trilde voortdurend van nieuwe e-mails en meldingen, maar één aanblik buiten het raam deed zijn hele wereld stilstaan.
Bij de stoeprand, gewikkeld in een dunne deken, zat een vrouw met drie kleine kinderen dicht tegen zich aan gedrukt voor de warmte. De vrouw hield een kartonnen bordje vast met de tekst: Help ons alstublieft. Alles helpt. Alleen al de aanblik was hartverscheurend, maar wat Liam volledig deed bevriezen, was haar gezicht.
Het was Elena Morales.
Hij had haar bijna tien jaar niet gezien. Zij was de vrouw met wie hij ooit dacht te zullen trouwen, de vrouw die hij achterliet toen zijn ambitie hem naar een ander leven trok. En de drie kinderen die naast haar zaten, hadden dezelfde hazelnootkleurige ogen, dezelfde glimlach, zelfs het kleine kuiltje bij de mondhoek.
Een paar seconden bleef hij roerloos staan, onzeker of zijn geest hem parten speelde. Uiteindelijk kwam hij dichterbij. Elena keek op, eerst geschrokken, toen snel naar beneden, alsof ze zich schaamde.
“Liam,” zei ze zachtjes.
« Elena, » antwoordde hij. Zijn stem klonk zowel verbaasd als schuldig. « Wat is er met je gebeurd? »
Haar lippen trilden voordat ze antwoordde. « Het leven is gebeurd. » Ze probeerde te glimlachen, maar haar stem brak. Het jongste kind begon te hoesten en ze trok hem dicht tegen zich aan en fluisterde zachtjes om hem te troosten.
Liam trok zijn wollen jas uit en legde die voorzichtig over haar schouders. « Kom mee, » zei hij.
Ze aarzelde. « Ik kan niet zomaar weggaan. »
« Jawel, » zei hij vastberaden. « Je blijft hier geen minuut langer. »
En dat moment markeerde het begin van alles wat voor hen beiden zou veranderen.