« Ja, » antwoordde Jenna. « Het wordt morgen via de automatische incasso van papa afgeschreven. »
Ze hadden het over mijn geld alsof het een vanzelfsprekende bron van inkomsten was. Mijn handen verstijfden. Ze merkten het niet eens.
Het dessert werd geserveerd. Een royale portie voor iedereen. Voor mij een dun plakje. « Ik wist niet zeker of hij er veel van zou willen, » zei Jenna, terwijl ze zich al afwendde.
Toen ik wegging, reed Mark me naar huis zonder zijn telefoon neer te leggen. « Rijd voorzichtig, pap. » Geen knuffel. Geen dankjewel.
Buiten voelde de avondlucht milder aan dan in de kamer die ik verliet. Zittend in de auto keek ik naar de verlichte ramen. Jarenlang had ik dat licht aan laten staan. En ze hadden geen stoel voor me kunnen reserveren.
Ik voelde geen woede of verdriet. Ik was gewoon aan het einde gekomen.
Thuis, in stilte, opende ik de oude archiefkast. Tientallen jaren aan afschriften, betalingen en ‘helpende handen’ die er permanent in waren geworden. Mijn naam overal. Ik begreep toen dat ik hen had geleerd om me zo te behandelen, niet met mijn woorden, maar met mijn stilte.
‘Het is genoeg,’ mompelde ik. Niet uit woede, maar uit helderheid.