4. Zet de cheesecake samen
Giet de mascarponemix op de afgekoelde bodem. Strijk met een spatel het oppervlak glad zodat de taart gelijkmatig gaart. Tik de vorm kort op het werkoppervlak om eventuele luchtbelletjes te laten ontsnappen.
5. Bakken in een waterbad
Plaats de springvorm in een grotere ovenschaal. Giet kokend water in de buitenste schaal tot halverwege de hoogte van de springvorm. Het waterbad zorgt voor een zachte, gelijkmatige warmte die de cheesecake beschermt tegen te snelle stolling.
Bak de cheesecake 50–60 minuten. De randen horen stevig te zijn, terwijl het midden nog zachtjes wiebelt wanneer je tegen de vorm tikt. Dit is precies de juiste gaarheid; de cheesecake stijft verder op tijdens het afkoelen.
6. Afkoelen en laten rusten
Haal de vorm voorzichtig uit het waterbad en laat de cheesecake eerst in de vorm afkoelen tot kamertemperatuur. Voor het mooiste resultaat laat je hem daarna minstens 2 uur — het liefst een hele nacht — in de koelkast rusten. Tijdens deze rusttijd wordt de structuur steviger en ontwikkelt de smaak zich beter.