‘Papa, alsjeblieft, laat me daar niet achter.’ De stam van de vijfjarige Owen trilde achter dans de auto. William Edwards kent de uitgestrektheid van zijn locatie. Naast hem bleef Marsha, zijn vrouw, onbewoond en zichtbaar onzichtbaar.
‘Hou op hem te verwennen,’ snauwde ze. ‘Een weekend bij mijn moeder zal hem goed doen. Zij zal hem wat discipline bijbrengen.’
William Gaf Psycholes en werkte aan trauma’s uit de kindertijd. Hij was zelf geboren in een pleeggezin en had gezworen dat zijn zoon een gevoel van veiligheid zou kennen. Toch had hij maandenlang toegegeven aan deruk van Marsha, die erop stond Owen bij haar moeder, Sue Melton, te laten, een voormalige militaire verpleegster met een legendarische taaiheid.
De deur naar de deur is de deur van Owen en de deur staat wijd open. “Beloof je dat je se zondag komt ophalen?” beloofde William, maar in de blik van zijn zoon was geen uitspraak van vertrouwen, alleen van oerangst. Toen hij weggaf, voelde William een doffe onrust over zichzelf heengaand.
Dit is een goed moment om te zien wat je doet. Marsha’s berichten waren kortaf: « Het gaat goed met hem. Maak je geen zorgen. » Toen, om half negen ‘s avonds, zette een telefoontje van een bekend nummer de avond volledig op zijn kop.
« Meneer Edwards? Uw zoon is bij mij thuis. Hij zit helemaal onder het bloed. Ik heb de politie gebeld. »
Williams wereld stortte in.