Meneer Nolan keek me verrast aan. Toen verzachtte zijn uitdrukking en knikte hij.
« Dat zou geweldig zijn, » zei hij met een stem vol emotie.
Dus ik gaf haar te eten. Langzaam, voorzichtig, ervoor zorgend dat ze van haar eten kon genieten terwijl het nog warm was. En voor het eerst in weet ik hoe lang at meneer Nolan zijn eigen maaltijd vers, zonder pauze, zonder haast.
Vanaf dat moment werd het onze rustige routine. Elke keer dat ze binnenkwamen, schoof ik een stoel naast haar. We hoefden niet te praten – ik wist het gewoon. En elke keer keek meneer Nolan me aan met een blik die ‘dankjewel’ zei, zonder iets te zeggen.
Maar vorige week, terwijl ik haar hielp, voelde ik dat iemand me observeerde. Ik draaide me om – en daar stond mijn manager, met zijn armen over elkaar. Toen lachte hij.
— « Meen je dat nou? » blafte hij, zo hard dat de tafels in de buurt het konden horen.
— « Jullie zijn hier om te serveren, niet om de conciërge te spelen. Er staan andere tafels te wachten! »
Ik verstijfde. Mijn vingers klemden zich om de lepel. Mevrouw Nolan keek beschaamd. Meneer Nolan verstijfde in stilte.
— « Ik help alleen maar, » zei ik zachtjes.
— « Je verspilt je tijd! » snauwde hij, zijn gezicht werd rood.
— « Denk je dat we hier een liefdadigheidsinstelling runnen? Ga weer aan het werk, of ik zoek iemand die dit werk wel serieus neemt. »
Er viel een stilte in de eetkamer. Ik slikte moeizaam en keek de Nolans aan. Mevrouw Nolan had tranen in haar ogen. Meneer Nolan trilde van woede.
Toen klonk er een stem.
— « Pardon, » zei een vrouw aan de tafel naast ons.
— « Maar hij doet zijn werk. Sterker nog, hij doet het beter dan jij. »
Een andere klant mengde zich in het gesprek:
« Ja, dit is de beste service die ik hier ooit heb gezien. Misschien moet jij degene zijn die aantekeningen maakt. »
Toen kwamen er meer mensen bij. Er kwamen klachten binnen – niet over mij, maar over mijn manager. Over zijn onbeschoftheid, de manier waarop hij het personeel onder druk zette, hoe hij de eetervaring ongemakkelijk maakte.
Zijn gezicht vertrok van woede.
— « Ik hoef hier niet naar te luisteren, » snauwde hij.