Zijn advocaat ging verder en weefde een verhaal over gedeelde financiën en emotionele investeringen. Mijn handen trilden onder de tafel terwijl ik voelde dat ik kleiner werd. Maar de rechter was niet overtuigd. Ze keek aandachtig toe, alsof ze wachtte tot er iets naar boven zou komen.
Toen boog Daniel zich naar me toe en mompelde tussen opeengeklemde tanden: « Je gaat hier niet mee weggaan. Dat huis had vanaf dag één van mij moeten zijn. »
Mijn adem stokte. Hij had de avond ervoor iets soortgelijks gezegd—iets nog ergers—maar tussen de schoollunches en het kalmeren van mijn zenuwen geloofde ik dat niemand het had gehoord.
Ik had het mis.
Vanaf de stoelen achter mij stond mijn negenjarige dochter, Lily, langzaam op. Haar kleine stemmetje sneed door de stilte.
« Edelachtbare… Mama weet niet dat ik heb opgenomen wat hij gisteravond zei. »
Mijn hart stond stokstijf staan. Daniels gezicht werd bleek.
« Ik heb het naar tante Maria gestuurd, » vervolgde Lily. « Hij zei dat hij zou liegen om het huis te pakken omdat mama het ‘niet verdiende.' »
De rechtszaal vulde zich met gesmoorde ademhaling.
De hele houding van de rechter veranderde—haar houding verstijfde, haar ogen scherper, en ze boog zich plotseling intens naar voren.
In dat geladen moment veranderde alles. De lucht voelde strak, alsof die zou knappen.
« Lily, » fluisterde ik geschokt, « kom zitten— »
Maar de rechter hief haar hand voorzichtig op. « Nee, mevrouw Carter. Ik wil precies horen waar je dochter het over heeft. »
Daniel sprong overeind. « Dit is absurd! Ze is een kind—ze begrijpt het niet— »
« Ga zitten, meneer Carter, » snauwde de rechter. « Als er een opname met betrekking tot deze zaak is, zal de rechtbank die behandelen. »
Daniel liet zich langzaam in zijn stoel zakken, zijn kleur verdwenen. Ik herkende die blik—angst gemaskeerd door hulpeloze woede.
Lily liep naar de bank toe, haar paarse tablet met beide handen vastgeklemd. « Mijn vader zei dat hij de rechtbank zou vertellen dat hij had meebetaald voor het huis van oma en opa. Maar dat deed hij niet. Hij zei dat de rechter hem zou geloven omdat hij altijd wint. »
De rechter haalde langzaam adem. « Heb je de opname nog? »