Hij durfde het niet te geloven. Want hoop, als die zo diep begraven is, voelt als een val.
Het huis werd elke ochtend wakker in een zware stilte. Andrew keek vanuit de keuken uit over de tuin, koude koffie in zijn hand. De tuinman onderhield paden die niemand meer gebruikte. De fontein stond al maanden stil.
Soms hoorde hij een gemotoriseerde rolstoel in de gang. Hij keek nooit meer achterom. Vroeger rende hij weg bij het minste geluid. Nu beschermde hij zichzelf.
Sarah zou beter zijn geweest dan hij. Ze had altijd kinderen gewild. Ze had tranen van vreugde gehuild toen ze hoorde dat ze een drieling verwachtte. Ze had de kamer versierd: gele muren, met de hand beschilderde dieren, drie bedden in een halve cirkel.
Deze kamer was nu een opslagruimte. De jongens sliepen in medische bedden, omringd door sensoren en rails.
Andrew gebruikte drie kamers: zijn kantoor, zijn slaapkamer, de keuken. De rest van het huis was een museum geworden van wat had kunnen zijn.
In zijn kantoor toonden drie schermen de woonkamer, de gang, de therapieruimte. Andrew keek naar Angela. Zijn regelmaat baarde hem zorgen. Elke ochtend zat ze tien minuten zonder iets te doen, gewoon aanwezig. Ze leerde de jongens kennen: hun gebaren, hun ademhaling, hun uiterlijk.
Ze zag ze zoals Andrew was gestopt met doen.
Op een ochtend zette ze muziek op. Piano. Het was niet gepland. Andrew zou ingrijpen… toen draaide Philip zijn hoofd. Slechts een paar graden. Maar hij draaide het om.
Later hoorde Andrew Angela een verhaal voorlezen. De jongens vormden een halve cirkel om haar heen. Adam had zijn ogen open, gefixeerd op zijn gezicht.
Er veranderde iets in dit huis.
In de derde week stopte Angela met het volgen van het protocol. Andrew zag haar Philips benen mobiliseren, alsof ze wilde lopen. Hij maakte zich klaar haar weg te sturen.
Toen lachte Philip.
Een klein, maar echt geluid.
Andrew legde de telefoon neer, zijn handen trilden.
Eric greep voor het eerst naar een speeltje. Adam hief zijn hand. Kleine gebaren, maar een paar weken eerder onmogelijk.
Andrew wist dat het gevaarlijk was. Dat falen zou verwoestend zijn. Hij moest haar wegsturen.
Maar hij bleef kijken.
Tot de dag dat hij de therapieruimte binnenkwam. Angela was noch verrast noch bang.
« Het staat niet in het protocol, » zegt hij.
« Het protocol houdt ze stil, » antwoordde ze kalm. « Het gaat niet om genezing. Het is onderhoud. »
Ze sprak met hem over neuroplasticiteit, over mogelijkheden, over geloven in kinderen in plaats van statistiek.
Andrew vertrok zonder haar weg te sturen.
Die avond zag hij Angela laat op de vloer zitten, omringd door de drie fauteuils. Ze zong zachtjes. Ze sprak tegen de jongens alsof ze ertoe deden. Alsof ze kostbaar waren.
Andrew begreep toen wat hij miste.
Hij was niet opgehouden van zijn zonen te houden. Hij was gestopt erin te geloven.