Inleiding
Voor wie hier al langer meeleest is het geen verrassing: pannenkoeken zijn voor mij pure vreugde, in álle mogelijke varianten. Toch voelt het soms goed om een iets voedzamere draai te geven aan een klassiek recept. Deze groffe pannenkoeken met rogge en grahammeel zijn een perfecte middenweg: nét zo lekker en bevredigend als de traditionele versie, maar dankzij het volkoren karakter geven ze langer een vol gevoel. De structuur is iets steviger, zonder zwaar te worden, en de smaak heeft een warme, licht nootachtige ondertoon die perfect samengaat met zowel zoet als hartig beleg.
Bij deze pannenkoeken maakte ik zelf rauwe bessen met honing: ongeveer 2 dl bessen gemengd met 2 eetlepels honing. Een snelle topping die fris, zoet en ontzettend lekker is bovenop de warme pannenkoeken. Maar ook met kwark, jam of een simpele snuf poedersuiker zijn ze heerlijk. Dankzij de vezels en het graanige karakter zijn ze ideaal voor ontbijt of lunch — precies het soort maaltijd dat je de rest van de dag een goed gevoel geeft.
Ingrediënten
- 1 dl roggezeef
- 1,5 dl grof gemalen grahammeel
- 5 dl melk
- 2 eieren
- 0,5 theelepel zout
Bereiding
- Start met de bloem: Meng de roggezeef en het grof gemalen grahammeel in een kom. Door de twee soorten meel eerst droog te mengen, verdeel je de structuur gelijkmatig. Dit voorkomt klontjes en zorgt ervoor dat de pannenkoeken straks luchtiger bakken.
- Eerste deel melk toevoegen: Voeg de helft van de melk toe en roer stevig door tot er een glad beslag ontstaat. Het toevoegen in twee delen helpt om een klontvrij mengsel te krijgen zonder dat je extra lang hoeft te kloppen.
- Rest van de ingrediënten: Schenk vervolgens de rest van de melk erbij en klop de eieren en het zout erdoor. Het beslag wordt nu dunner en vloeiender — precies zoals voor klassieke pannenkoeken, maar dan met iets meer body. Laat het beslag daarna 5 minuten rusten zodat de graanvezels kunnen opzwellen, wat de pannenkoeken steviger en voller van structuur maakt.
- Bakken: Verhit een klontje boter in een koekenpan op middelhoog vuur. Wanneer de boter licht begint te bruisen, giet je een dunne laag beslag in de pan. Bak de pannenkoek totdat de onderkant mooi goudbruin is en de bovenkant bijna droog. Keer om en bak nog een minuut tot de andere kant eveneens mooi bruin is. Herhaal tot het beslag op is.