Terwijl ze haar glas optilde, hoestte Margaret plotseling hevig—een klein botje zat vast in haar keel. In plaats van iemand haar te laten helpen, richtte ze haar aandacht snel op Lily, die stil zat te kleuren.
Tussen hoestbuien door siste Margaret:
« Je brengt ongeluk! Ga naar bed. Je krijgt geen avondeten. »
Lily verstijfde toen haar krijt van de tafel rolde. Emma voelde haar hart samentrekken. Ze keek naar Daniel—haar man, Lily’s vader—in de hoop dat hij zou ingrijpen, iets zou zeggen, wat dan ook.
Maar hij hield zijn hoofd omlaag en deed alsof hij het niet gehoord had.
Emma knielde naast haar dochter en fluisterde: « Lieverd, dit is niet jouw schuld. »
Margaret liet een spottende lach horen.
« Oh, alsjeblieft. Jullie mogen blij zijn dat we überhaupt gekomen zijn. Dat kind moet discipline leren. »
Op dat moment werd er iets in Emma stil. Ze voelde helderheid, geen woede.
Profiteurs? In mijn eigen huis?
Ze stond op en antwoordde beleefd: « We gaan niet eten. Dank je dat je gekomen bent. »
Verwarde stilte vulde de kamer.
Zonder nog een woord ging Emma naar boven. Lily volgde zachtjes. Emma pakte een vel papier van haar bureau—iets wat ze weken geleden had voorbereid—en ging weer naar beneden.
Ze stopte bij de onderste trede. Iedereen staarde naar haar.
Met een kalme, beheerste stem zei ze:
« Jullie moeten allemaal mijn huis verlaten. Nu. Als je weigert, bel ik de politie. »