De reis verliep in stilte. Rex lag achterin de pickup en ontweek Jacks blik. Het huis was eenvoudig, omgeven door een grote tuin. Rex daalde voorzichtig af, analyseerde elk geluid, elke beweging.
« Welkom thuis, » fluisterde Jack.
Rex kwam binnen, maar verstijfde. Jack had een comfortabele hoek voorbereid, zonder aan te dringen. Die nacht sliep de hond bij de deur van de kamer. Jack glimlachte in het donker: het was een begin.
De volgende dagen waren klein maar kostbaar vooruitgang. Een aanhoudende blik, een aarzelende stap, een heimelijke snuif van Jacks hand. Beetje bij beetje barstte het ijs.
Op een ochtend haalt Jack zijn oude militaire vest tevoorschijn. De vertrouwde geur deed Rex aarzelen. Toen vond hij een oude rubberen bal, vroeger het favoriete speelgoed van de hond.
Het echte keerpunt kwam toen Rex ermee instemde uit Jacks hand te eten.
Toen, op een dag, haalde Jack een oude fluit tevoorschijn.
— Zittend.
Rex aarzelde… Daarna ging hij perfect zitten.
— Gemeld.
De hond ging ervan, kwam terug en legde de bal aan Jacks voeten. In zijn ogen straalde herkenning eindelijk.
Jack voelde de tranen opwellen.
Vanaf dat moment verliet Rex hem nooit meer. Ze keerden terug naar het park en speelden zoals voorheen. Het trauma was niet uitgewist, maar de band had overleefd.