Ik voelde mijn gezicht rood worden, de hitte steeg naar mijn borst. Ik kon hun gezichtsuitdrukkingen zien: medelijden, neerbuigendheid en erger nog, dat subtiele gevoel van superioriteit. Het was alsof ze stiekem vierden dat opa me niets van waarde had nagelaten, terwijl zij er met miljoenen vandoor gingen.
‘Misschien is het een leuk souvenir, April,’ zei Jennifer, haar stem druipend van geveinsde zoetheid. ‘Een souvenir.’
Ik balde mijn vuisten, in een poging de schaamte van mijn gezicht te verbergen. Maar vanbinnen kookte ik van woede. Hoe konden ze allemaal zulke aasgieren zijn geworden? Ze zagen opa’s imperium als een schat die ze moesten bemachtigen, maar voor mij was het altijd meer dan dat. Opa had iets uit het niets opgebouwd, en in mijn ogen was dat de ware erfenis.
Ik stond abrupt op, waarbij de leren stoel over de vloer schraapte. « Neem me niet kwalijk, ik moet even een frisse neus halen. »
Ik hoorde gelach achter me aan, gedempt door de zware mahoniehouten deuren, toen ik de kamer verliet. De stem van mijn moeder klonk achter me aan. « Ze is altijd al dramatisch geweest. Robert heeft haar vast een leuk aandenken gegeven of wat advies over het vinden van een man. »
Ik duwde de deur open zonder om te kijken. Hun gelach deed pijn, maar ik wilde ze niet laten zien dat ik huilde, niet om zoiets onbenulligs als een envelop. Ik haalde diep adem en probeerde mijn zenuwen te kalmeren. Het was maar een stukje papier. Meer niet. Gewoon een simpele, betekenisloze envelop.