Mijn adem stokte in mijn keel. Alle ogen waren op mij gericht. Dit was het dan. Mijn grootvader was altijd mijn dierbaarste geweest. Hij had me leren zeilen, schaken en dingen met mijn eigen handen bouwen. Hij had altijd gezegd dat familie alles was, maar hij trok nooit iemand voor. Ik had naast hem gewerkt en geluisterd naar zijn verhalen over zijn reizen en het imperium dat hij met eigen handen had opgebouwd. Hij moest me toch zeker iets waardevols hebben nagelaten. Iets wezenlijks.
« Aan mijn kleindochter, April Thompson, » vervolgde meneer Morrison kalm. « Ik laat deze envelop achter. »
Een envelop. Dat was alles.
De kamer barstte in ongemakkelijk gelach uit. De spanning was verdwenen, maar niet op een geruststellende manier. Het gelach van mijn moeder klonk meer als een spottende opmerking. « Nou, lieverd, er zit vast wel iets betekenisvols in. Misschien een mooie brief. »