Ik liep alleen door de afstudeerperiode. Mijn naam weerklonk in een amfitheater vol families die niet van mij waren. Drie lege stoelen op de eerste rij stonden tegenover mij, nog kouder dan de februarilucht die buiten op me wachtte. Terwijl ik de decaan de hand schudde, organiseerden mijn ouders een Super Bowl-feest aan de andere kant van de stad, lachend, etend, alles vierend… Behalve ik.
Ik hield het vol tot de parkeerplaats. Het diploma gleed door mijn handen, en toen brak er iets in mij — en ontwaakte er iets anders. Ik wist het nog niet, maar de keuze die ik die dag zou maken zou mijn leven veranderen.
Mijn naam is Annabelle Rowan, en mijn ochtend van mijn afstuderen was begonnen met een hoop die ik had moeten weten dat gevaarlijk was. Ik was opgestaan voordat ik wakker werd, mijn zenuwen op scherp, terwijl ik de gehuurde jurk in de kast zag hangen als een belofte die tegen een hoge prijs was gewonnen. Zes jaar avondlessen, losse ochtendbaantjes en stille offers hadden me tot hier gebracht.
Terwijl ik mijn koffie in het donker zette, stond ik mezelf een fragiele gedachte toe: misschien zou mijn familie deze keer een stap naar mij toe zetten. Ik had geen spectaculaire demonstratie verwacht. Gewoon simpele gebaren: de glimlach van mijn moeder in het publiek, een zwaai van mijn vader, mijn broer die zich verveelde te veinsen. Gewone bewijzen die zeggen: « We zien je. Jij doet ertoe. »
Het huis was stil terwijl ik me klaarmaakte. Ik trok de enige hakken aan die ik had, tweedehands gekocht voor sollicitatiegesprekken. Ik heb vaker op mijn telefoon gekeken dan ik wil toegeven. Geen bericht. In plaats daarvan kwam de familiegroep tot leven: discussies over Super Bowl-snacks, een foto van de beroemde saus van mijn moeder zorgvuldig gerangschikt, de grappen van mijn vader, de weddenschappen van mijn broer Mason. Geen woord over de ceremonie.
Ik overtuigde mezelf dat ze toch zouden komen. Dat het hun manier was om stress te maskeren. In het auditorium stroomden families massaal naar het auditorium, met hun armen vol bloemen en ballonnen. Mijn rang was bijna vooraan. Drie gereserveerde plaatsen droegen mijn achternaam. Ze daar te zien, leeg, maakte me duizelig.
Ik keek weer op mijn telefoon. Niets. De lichten zijn gedimd. Een belachelijk deel van mij fluisterde: « Misschien zijn ze te laat. » Toen verscheen er een nieuwe foto: de televisie aan, een biertje opgeheff, bevroren gelach. De waarheid drong zich met onverzoenlijke zwaarte op: ze hadden nooit gepland om te komen.