De marmeren lobby van Riverside Bank & Trust glansde in de ochtendzon toen Madeleine Voss met haar gebruikelijke precisie binnenkwam. Ze was de jongste CEO in de lange geschiedenis van het bedrijf en droeg die titel als een kroon. Elke beweging die ze maakte was weloverwogen, elke glimlach geoefend. Succes betekende voor haar controle, en controle betekende dat sentiment nooit het oordeel mocht beïnvloeden.
Die ochtend stapte een oudere zwarte man het filiaal binnen. Zijn jas was netjes dichtgeknoopt, maar duidelijk versleten door jarenlang gebruik, en zijn schoenen waren allang hun glans verloren. Hij liep met stille waardigheid naar de toonbank, met een klein leren notitieboekje en een identiteitsbewijs in zijn hand.
« Goedemorgen, » zei hij beleefd. « Ik wil graag vijfenzeventigduizend dollar van mijn rekening opnemen. »
De kassier knipperde verrast met haar ogen. Voordat ze kon antwoorden, liep Madeleine toevallig voorbij. Haar hoge hakken echoden op de tegelvloer toen ze stopte en hem bekeek.
« Meneer, » zei ze koel, « dit is een afdeling voor particuliere klanten. Weet u zeker dat u bij de juiste afdeling zit? »
De man knikte kalm. « Ik ben hier al bijna dertig jaar klant. »
Madeleine sloeg haar armen over elkaar. « Dat is moeilijk te geloven zonder bewijs. We hanteren een strikt beveiligingsbeleid. U kunt het beste een van onze openbare vestigingen bezoeken. We kunnen zo’n verzoek niet goedkeuren op basis van alleen het uiterlijk. »
De lobby viel stil. De ogen van de man flitsten van een stille pijn, maar hij zei niets. « Ik kan extra documenten uit mijn auto halen, » bood hij aan.
Toen hij even later terugkwam, stonden er twee bewakers naast Madeleine. Haar stem klonk kil. « Meneer, u kunt nu vertrekken. We kunnen geen verstorende of verdachte activiteiten in dit kantoor toestaan. »