Bereiding
1. Appelcrème maken
Doe de appelblokjes samen met het citroensap, de suiker, kaneel en nootmuskaat in een koekenpan. Bak dit mengsel op middelhoog vuur 5–7 minuten terwijl je af en toe roert. De appels moeten zacht beginnen te worden, maar nog voldoende structuur behouden zodat de vulling niet te vloeibaar wordt.
Voeg hierna de boter toe en het maïzenamengsel. Roer continu tot de vulling licht indikt en een romige consistentie krijgt. Haal de pan van het vuur en laat de appelcrème volledig afkoelen voordat je hem op het bladerdeeg gebruikt — zo blijft het deeg knapperig tijdens het bakken.
2. Bladerdeeg voorbereiden
Rol het bladerdeeg uit op een met bakpapier beklede bakplaat. Laat een rechthoekige vorm zoals hij is of snijd hem in een cirkel, afhankelijk van de gewenste presentatie. Snijd met een mes voorzichtig een rand van 1–2 cm in het deeg, zonder helemaal door te snijden. Dit zorgt ervoor dat de rand mooi omhoog rijst in de oven.
Prik de binnenkant van het deeg meerdere keren in met een vork. Dit voorkomt dat het midden tijdens het bakken teveel opbolt.
3. Taart samenstellen
Schep de volledig afgekoelde appelcrème op de binnenkant van de bladerdeegbodem en spreid deze gelijkmatig uit. Houd de rand vrij. Bestrijk de rand met het geklopte ei voor een glanzende, goudbruine afwerking.
4. Bakken
Bak de taart 20–25 minuten in een voorverwarmde oven op 180°C, tot het bladerdeeg goudbruin, luchtig en knapperig is. Laat hem daarna op een rooster volledig afkoelen zodat de bodem stevig blijft.
5. Afwerking
Bestrooi de afgekoelde taart eventueel met poedersuiker voor een elegante afwerking. Het lichte laagje geeft de taart een subtiel zoet accent en een mooie presentatie.