Het werd gemaakt als een man die op het punt stond alles te verliezen.
De bevalling was snel en pijnlijk. Te snel. Toen ik mijn baby hoorde huilen, stroomde er een mengeling van opluchting en angst door me heen.
« Hij is een sterke jongen, » zei een verpleegster met een zachte glimlach.
Lars huilde stilletjes terwijl hij onze zoon vasthield. Maar de tranen waren geen tranen van simpele blijdschap.
Het waren tranen van iets donkerders.
Iets wat hij aan het plannen was.
Diezelfde nacht, toen ik in slaap viel van de kalmeringsmiddelen, verliet Lars het ziekenhuis. Maar hij ging niet naar huis.
Hij ging naar het politiebureau.
Daar diende hij een klacht in tegen Greta en Eliza wegens lichamelijke mishandeling, poging tot prenatale schade en poging tot dwang.
Maar daar stopte hij niet.
Hij vroeg een straatverbod aan.
En hij gaf opnames aan hem.
Opnames waarvan ik niet eens wist dat ze bestonden.
Oude gesprekken. Beledigingen. Bedreigingen. Plannen om ons te « scheiden ».
Alles wat zijn familie jarenlang had gezegd en gedaan.
De politie handelde snel.
En bij zonsopgang, toen ik wakker werd, zat Lars naast me.
« Ik ben allang begonnen met wat ik had moeten doen, » zei hij.