Het vijfsterrenrestaurant Le Maire straalde als gepolijst goud.
Kristallen kroonluchters weerkaatsten op marmeren vloeren en champagneglazen, wat de sfeer van rijkdom en exclusiviteit versterkte. Dit was het soort plek waar deals werden gesloten, reputaties werden gevormd en fouten nooit werden toegestaan.
Alara Voss kwam binnen met geoefend zelfvertrouwen.
Op tweeëndertigjarige leeftijd was ze een van de machtigste CEO’s van de stad—scherp, beheerst en berucht onaantastbaar. Vanavond was het niet alleen het diner. Het was een zorgvuldig samengestelde uitstraling, bedoeld om haar ijzige publieke imago te verzachten. Elke beweging, elke uitdrukking, elk detail was berekend.
Haar zesjarige zoon, Evan, hield stevig haar hand vast.
« Blijf dichtbij, » mompelde ze zonder te vertragen.
Niets mocht het plan verstoren.
Totdat Evan stopte met lopen.
In de verste hoek van het restaurant, bijna uit het zicht, zat een man in een eenvoudig, versleten shirt. Hij sneed voorzichtig de pasta in kleine stukjes voor een klein meisje tegenover hem. Het meisje lachte vrijuit, haar vreugde stroomde uit op manieren die geld niet kon kopen. Het gezicht van de man zag er moe uit, overschaduwd door uitputting—maar zijn glimlach was kalm, warm en volledig aanwezig.
Evan staarde.
« Mama… » fluisterde hij. « Ik wil bij hen zitten. »
Alara fronste.
« Dat is niet onze tafel, » zei ze zacht.
Maar Evan bewoog niet.
De man was Daniel Hayes, zesendertig, alleenstaande vader die twee banen combineerde—bezorger overdag, gebouwonderhoud ‘s nachts. Hij had weinig geld, geen status en geen vangnet. Wat hij wel had, was zijn dochter Lily, en voor hem was dat genoeg.