« Stop met zo’n driftbui! Je vader komt thuis om te zien wat voor meisje je bent! »
De woedende stem bulderde vanaf de tweede verdieping van het landhuis.
Paloma, de nieuwe huishoudster, stond roerloos in de achterdeuropening.
Ze hoorde een klein meisje huilen—een wanhopige, gebroken kreet, vol pijn.
« Niemand kan je nog uitstaan! Blijf daar en huil tot je het leert! »
Een deur sloeg dicht, het geluid weerklonk door het hele huis.
« Goede hemel… wat een puinhoop, » mompelde Célia, de hoogste medewerker, die Paloma die ochtend had begroet.
« De dame des huizes is weer slecht gehumeurd. »
« De dame des huizes? » vroeg Paloma zachtjes.
« Mevrouw Verónica—de stiefmoeder van het meisje. »
Het gehuil vulde opnieuw de gangen en verbrak de stilte.
« En de vader? »
« Meneer Augusto—altijd op reis, » zuchtte Célia. « Luister, lieverd, deze baan wordt niet makkelijk. »
Maar Paloma aarzelde niet.
Ze rende naar boven, het geluid van snikken volgend.
In de gang kwam een blonde vrouw, onberispelijk verzorgd en elegant gekleed, uit een kamer en sloeg de deur dicht.
« Jij moet de nieuwe dienstmeid zijn, » zei Verónica, terwijl ze haar haar gladstreek met een geforceerde glimlach.
« Perfect. Ik moet gaan. Het meisje maakt een scène. Prima, ze overdrijft gewoon zoals altijd. »
Zonder op antwoord te wachten pakte Verónica haar tas en verliet het huis, waarbij ze een spoor van dure parfum en een ongemakkelijke stilte achterliet.
De ontmoeting met Camila
Paloma haalde diep adem en klopte zachtjes op de deur.
« Hallo, lieverd… mag ik binnenkomen? »
Het huilen nam af.
« Ik beloof dat ik je niet zal berispen. »