Ik ben 43 jaar oud, werk de ochtenddienst in een kleine supermarkt aan Main Street, en eerlijk gezegd? Op de meeste dagen heb ik het gevoel dat ik probeer op mijn benen te blijven terwijl de wereld net iets te snel draait. Soms kijk ik ‘s ochtends naar de zonsopgang vanuit de deur van de verloskamer en zeg ik tegen mezelf dat alleen al aankomen de helft van de strijd is.
Het is
geen schitterend beroep, het is niet de carrière waar je als kind van droomde, maar na alles wat we als gezin hebben meegemaakt, heb ik geleerd de waarde van stabiliteit te waarderen. « Stabiliteit » betekent dat de koelkast vol is. « Stabiliteit » betekent dat het licht aan blijft. « Stabiliteit » betekent dat mijn dochter een echte kans heeft voor de toekomst. Vroeger wilde ik meer. Nu wil ik gewoon genoeg. Genoeg tijd, genoeg warmte, genoeg rust.
Dan, mijn man, werkt fulltime in een cultureel centrum als conservator: lekkende leidingen, kapotte toiletten, gebarsten ramen. Wat er ook gerepareerd moet worden, hij doet het. Hij is altijd moe, heeft altijd zijn handen vol, maar hij klaagt nooit. Niet één keer zelf. We weten allebei wat er op het spel staat. Als ze thuiskomt, heeft ze altijd vieze handen en liefde in haar ogen.
Onze dochter, Maddie, is net 16 geworden. Een echt briljante geest. Ze heeft uitstekende cijfers, is gepassioneerd over wetenschap, vooral biologie. Ze heeft al een lijst met universiteiten waar ze zich voor wil aanmelden, de meeste liggen ver van ons kleine stadje… en ver buiten ons bereik. Soms betrap ik haar terwijl ze naar de sterren staart door haar slaapkamerraam, alsof ze alleen tegen haar spreken.
Advertentie
Hij blijft praten over studiebeurzen.
« Mam, ik heb gewoon een goede nodig, » zegt ze, haar ogen glinsteren.
Maar deze beurzen zijn als goud. En als hij het niet snapt… Om eerlijk te zijn weet ik niet hoe we ermee om gaan gaan. Maar we zeggen het niet hardop. We werken gewoon. We redden. Dat hopen we. Steeds vaker sla ik de lunch over om vijf extra dollar te sparen voor haar toekomst.
We zijn niet helemaal arm. Maar we zijn er niet ver vandaan. Elke maand is alsof je probeert een wiskundige vergelijking op te lossen met veel onbekenden. Huur, benzine, eten, medicijnen, schoolspullen. Alles loopt sneller op dan onze inkomsten. Geen vakantie, tenzij het een korte autorit is, en geen restaurants, behalve op verjaardagen. De laatste keer dat we uit eten gingen, bestelde Maddie frietjes alsof het een zeldzame lekkernij was.
Maar ondanks alles zijn we verenigd. We houden van elkaar. Samen dragen we deze last. En dat is meer waard dan wat ik in woorden zou kunnen uitdrukken. Er is iets onvernietigbaars aan het overwinnen van moeilijkheden als team.