Toen ik dat kleine verkreukelde papiertje opensloeg, had ik nooit gedacht dat deze vijf woorden, gekrabbeld in het vertrouwde handschrift van mijn dochter, ons leven op zijn kop zouden zetten: « Doe alsof je ziek bent en ga weg. » Ik keek haar verbijsterd aan. Ze schudde alleen maar aandringend haar hoofd, haar ogen gevuld met zo’n oprechte angst dat ik het niet durfde haar tegen te spreken. Pas later begreep ik waarom.
Die ochtend was begonnen als elke andere in ons huis aan de rand van Chicago. Het was iets meer dan twee jaar geleden dat ik met Richard trouwde, een succesvolle ondernemer die ik na mijn scheiding had ontmoet. In de ogen van de wereld leek alles perfect: een comfortabel huis, een solide financiële situatie, en mijn veertienjarige dochter Sarah, eindelijk gesetteld in een stabiel leven.
Sarah was altijd een discreet, oplettend kind geweest, bijna te stil voor haar leeftijd. Ze nam alles in zich op, zonder ooit echt te klagen. Haar relatie met Richard was aanvankelijk ingewikkeld — zoals vaak het geval is tussen een tiener en een stiefvader — maar na verloop van tijd dacht ik een zekere balans te ervaren. Tenminste, dat dacht ik.
Die zaterdag ontving Richard zijn collega’s voor een belangrijke brunch. Hij wilde een uitbreiding van zijn bedrijf bespreken en was vastbesloten een goede indruk te maken. Ik had de week besteed aan het organiseren van alles: het menu, het huis, elk detail.
Terwijl ik een salade aan het afmaken was in de keuken, verscheen Sarah. Zijn gezicht was abnormaal bleek. In zijn ogen zag ik iets verontrustends: angst.
« Mam, » fluisterde ze, « ik moet je iets laten zien in mijn kamer. »
Op dat precieze moment kwam Richard binnen, terwijl hij zijn stropdas met zijn gebruikelijke zelfvertrouwen rechtzette. « Waar heb je het over met een lage stem? » vroeg hij, glimlachend warm.
Ik antwoordde mechanisch dat Sarah hulp nodig had met haar huiswerk. Hij keek op zijn horloge. « Schiet op, de gasten komen over dertig minuten. »
Eenmaal in Sarah’s kamer sloot ze voorzichtig de deur en gaf me toen het papiertje. De woorden waren haastig geschreven: « Doe alsof je ziek bent en vertrek. Nu onmiddellijk. »
Ik vroeg hem wat dat betekende. Ze smeekte: ik moest haar vertrouwen, meteen het huis uit, een excuus verzinnen. Haar onrust was zo intens dat ik kippenvel kreeg.
Toen Richard op de deur klopte, zichtbaar geïrriteerd, nam ik een instinctieve beslissing. Ik deed alsof ik plotseling migraine had. Met tegenzin liet hij me met Sarah naar de apotheek gaan.
Zodra we in de auto zaten, begon mijn dochter te trillen. « Rij, mama. Ik zal alles aan je uitleggen. »