Drie uur wachten
Ik keek voor de zoveelste keer op mijn horloge. 20:47 uur. Ik zat al meer dan drie uur alleen aan deze tafel, voor een glas wijn dat lauw was geworden. De blikken van het personeel waren verschoven van professionele beleefdheid naar beschaamde mededogen.
« Nog een mand brood, mevrouw? » vroeg de ober met een wat geforceerde zachtheid.
Ik glimlach mechanisch. « Nee, dank je. Mijn man komt elk moment aan. »
Ik droeg de blauwe jurk die ik zorgvuldig had uitgekozen, degene waarvan hij zei dat die me « bijna elegant » maakte. Vijftien jaar huwelijk. Een avond die iets moest vieren. Toch was ik alleen.
Het restaurant was niet extravagant, maar het betekende iets voor mij. Ik had er al mijn hoop in gezet, zoals je doet als je nog wil geloven.
Mijn telefoon trilde. Een verontschuldiging. Altijd hetzelfde. Werk. Verkeer. Nog dertig minuten.
Om 21:21 uur kwam de waarheid met schrille helderheid naar voren: niets hiervan was normaal.
Een publieke vernedering
De deur van het restaurant ging plotseling open. Ik herkende zijn stem nog voordat ik hem had gezien. Hij was niet alleen.
Hij kwam binnen, omringd door collega’s, ontspannen, lachend, zichtbaar uit een nabijgelegen bar komend. Ze liepen naar mijn tafel toe.
Hij glimlachte.
« Zie je? Ik zei toch dat ze hier nog steeds zou zijn, wachtend als een trouwe hond. »
Ze barstten in lachen uit.
De wereld bevroor om me heen. Vijftien jaar gereduceerd tot een wrede grap. Een demonstratie van macht. Een weddenschap die op mijn kosten is gewonnen.
Ik bestelde nog een drankje, kalm. Toen stond ik op, mijn hart verrassend kalm, en ik liep naar buiten.