Op de weelderige bruiloft van mijn vader met een erfgename schepte zijn kersverse bruid op over het ‘redden’ van hem uit zijn ellendige verleden. Ze realiseerde zich niet dat de serveerster die haar champagne bijvulde de dochter was die hij in de steek had gelaten, en ik stond op het punt een gerecht te serveren dat ze niet uit konden spugen.
De ongenode toast
Het champagneglas in mijn hand leek wel duurder dan de begrafenis van mijn moeder.
Het was kristal, geëtst met bladgoud, zwaar en koud. Ik greep het stevig bij de steel vast en vocht tegen de neiging om het tegen de witte marmeren vloer te gooien. Maar ik deed het niet. Ik was hier niet om rotzooi te maken. Ik was hier om een boodschap over te brengen.
« Nog meer bubbels, juffrouw? » vroeg ik, mijn stem vlak, professioneel, onzichtbaar.
De vrouw in de smaragdgroene zijden jurk keek me niet eens aan. Ze stak alleen haar glas omhoog en hield haar ogen gericht op de bruidegom die bij het altaar stond. « Blijf maar komen, » mompelde ze. « Het wordt een lange nacht. »
Ik schonk de Dom Pérignon met vaste hand in. Ik droeg het standaard horeca-uniform: een zwarte pantalon, een stijf wit overhemd dat naar industrieel stijfsel rook, en een zwarte hoed diep over mijn ogen getrokken. Mijn haar, normaal gesproken wild en krullend, was in een strakke knot tot bedaren gebracht. Geen make-up. Geen sieraden.
Voor deze mensen – de elite van Newport, Rhode Island – was ik meubilair. Ik was een calorieënverslinder. Ik was niemand.
Maar de man bij het altaar kende me. Of in ieder geval, vroeger.
Zijn naam was Richard Sterling. Voor de gasten in dit uitgestrekte landgoed aan de klif was hij een visionaire techmagnaat, een man die zich met hand en tand omhoog had gewerkt om een imperium op te bouwen. Voor de blozende bruid was hij een charmante, gewonde ziel die ze had gered.
Voor mij was hij gewoon papa. De man die op mijn tiende verjaardag wegliep om sigaretten te kopen en nooit meer terugkwam.
Hoofdstuk 1: De architectuur van een leugen
De bruiloft was obsceen. Dat was het enige woord ervoor.
Het werd gehouden in The Breakers , een landhuis dat schreeuwde om oud geld. Er liepen witte pauwen over het gazon. Een strijkkwartet speelde Debussy in de hoek. De bloemstukken bestonden uit torenhoge witte orchideeën en hortensia’s die waarschijnlijk genoeg kostten om mijn studieschuld drie keer af te lossen.
Ik liep door de menigte met een schaal kaviaarblini’s. Ik hield mijn hoofd gebogen en luisterde.
« Richard ziet er prachtig uit, nietwaar? » fluisterde een vrouw.
« Eindelijk. Hij verdient dit. Na dat tragische eerste huwelijk. »
Ik hoorde dat zijn ex-vrouw een nachtmerrie was. Een drugsverslaafde, toch? Ze heeft zijn rekeningen leeggeplunderd.