Ze schreef over haar vertrek, niet omdat ze niet meer van me hield, maar omdat ze zelf gebroken was en voor de vlucht had gekozen in plaats van verantwoordelijkheid te nemen.
Ze zei dat ze me van een afstand had zien opgroeien via gemeenschappelijke kennissen, en dat ze altijd bang was geweest om de schade die ze had aangericht onder ogen te zien.
Ze vroeg om vergeving – niet om van haar schuldgevoel verlost te worden, maar zodat ik haar fouten niet als een last op mijn eigen toekomst zou dragen.
Ik huilde – om de moeder die ik lang geleden verloor, om het kind dat op haar terugkeer wachtte, en om de volwassene die nooit wist hoe afsluiting eruitzag. Ik vergaf niet alles, maar ik liet genoeg los om weer adem te kunnen halen. Ik liet haar niet in « het huis waar ze me heeft opgevoed » blijven – omdat ze er zelf niet meer woonde.
Toch heb ik ervoor gekozen om de lessen die haar afwezigheid me heeft geleerd te eren: loyaliteit, emotionele moed en het belang van volhouden, zelfs als het leven moeilijk wordt.
Ook nu nog ben ik aan het herstellen. Ik leer nog steeds. Maar ik word niet langer gedefinieerd door de dag dat ze vertrok.
Ik word gevormd door de keuze die ik maakte om bitterheid geen kans te geven. Ik kreeg geen tweede kans met mijn moeder, maar ik kreeg wel vrede, en misschien is dat genoeg