Ik ben naar Portland verhuisd. Nieuwe baan. Nieuw leven. De stilte was in het begin beangstigend. Toen werd het vredig.
Mijn familie probeerde me terug te bellen. Om me schuldig te laten voelen. Om mij hun gevolgen te laten dragen.
En ik antwoordde één keer:
« Ik steek mijn leven niet langer in brand om je warm te houden. »
Er zijn pogingen geweest. Brieven. Zware stiltes. Toen, op een dag, een excuus. Klein. Kwetsbaar.
Ik ben niet teruggegaan.
Want het stellen van een grens is geen wreedheid.
Het is overleven.
Vandaag weet ik het verschil tussen nodig zijn en geliefd zijn.
En als mijn familie me nu zou smeken om terug te komen, zou dat niets veranderen.
Ik ga ze niet straffen.
Ik ben weggegaan om mezelf te redden.