Eerste kerstdag had vol warmte, gelach en de geur van versgebakken koekjes moeten zijn. Maar in plaats daarvan liep Daniel door de deur met Claire, zijn geliefde, duidelijk zwanger, glimlachend alsof dit een cadeau was dat hij me gaf… Pure minachting.
« Ze gaat me een kind geven, » kondigde hij zonder aarzeling aan. « Iets wat je me nooit zou kunnen geven. »
Ik voelde de wereld even stilstaan. Mijn lichaam beefde, ja, maar niet van angst. Het was woede. Woede werd jarenlang ingehouden door vruchtbaarheidsbehandelingen, pijnlijke injecties en eenzame tranen in stille badkamers. En op dat moment had al mijn lijden geen uitleg nodig. Het had geen excuses nodig. Het had alleen gerechtigheid nodig.
In plaats van in te storten, lachte ik. Een koude, scherpe lach die door de kamer weerklonk en Daniels woorden tot zwijgen bracht. Claire knipperde verward, en Daniel deed een stap achteruit, verbijsterd.
Ik naderde langzaam, armen over elkaar, mijn uitdrukking kalm, bijna zacht. Zonder een woord haalde ik een gevouwen stuk papier uit mijn zak en legde het in zijn hand. Zijn ogen gingen open, nieuwsgierig en op zijn hoede. Misschien verwachtte hij tranen, een smeekbede, een schreeuw. Maar dat was er niet.
Daniel vouwde het papier open en las. Zijn ogen werden groot. Zijn gezicht werd bleek. Zijn lippen trilden, niet in staat woorden te vormen. Hij kon niet bewegen, alsof hij door iets was getroffen dat hij niet kon verwerken.