Zittend in het Harbor Café voelde ik me kalm. Stabiel. Toen ze aankwamen, leek iedereen uitgeput.
« We missen je niet, » zei ik snel. « Wat je mist, is wat ik voor je deed. »
Er was totale stilte.
De excuses kwamen. Eerst onhandig, toen oprecht. Voor het eerst zag ik schuldgevoel in hun ogen.
« Ik vergeef je, » zei ik. « Maar ik ga niet terug naar mijn oude leven. »
Ik stel mijn voorwaarden: respect, gelijkheid, individuele verantwoordelijkheid. Geen vernederende grappen meer. Geen afhankelijkheid meer.
Ze accepteerden.
De reconstructie was langzaam, onvolmaakt, maar echt.
Mijn ouders leerden hoe ze hun huishouden moesten beheren. Julianne heeft geleerd autonoom te zijn. Hun relatie is verbeterd.
Wat mij betreft, ik ben gepromoveerd tot een senior functie. Evan vroeg me ten huwelijk op een rustige zondagochtend. We zijn verhuisd naar een klein herenhuis met een balkon waar ik dol op ben.
Ik ben nooit meer dienstmeid geworden.
Ik ben beter geworden dan dit:
Een gerespecteerd meisje, niet uitgebuit.
Een vrouw die voor zichzelf leeft.
Eindelijk een vrij mens.