« Mama, papa kan je toch geen pijn meer doen? » vroeg Nira met een zachte stem.
« Dat klopt, Nira. Het is nu goed. We zijn veilig. » Ik antwoordde zo, maar mijn hart bleef hevig bonzen.
Al snel hoorde ik stemmen uit de gang. « Niet bewegen! Handen op! » De stem van een politieagent. En dan Jace’s verraste stem, « Wat? Wat doe je? Ik heb niets gedaan! »
Leugenaar, schreeuwde ik in mijn hart. Je probeerde alles af te pakken. Mijn leven, het leven van de baby, onze toekomst. Maar Nira beschermde me. Mijn vijfjarige dochter heeft me gered.
De politieagent keerde dertig minuten later terug naar de ziekenhuiskamer. « We hebben de verdachte veiliggesteld. » Toen ik die woorden hoorde, voelde ik eindelijk dat ik een beetje kon ademen.
De agent ging op een stoel zitten. « Ik hoor graag de details, als dat goed is. »
Ik heb ze alles verteld. De agent luisterde met een serieuze blik. « Eigenlijk, toen we uw man arresteerden, was hij bij de medeplichtige verpleegkundige. Ze waren in de gang op de derde verdieping, bespraken hoe ze je daarna moesten verwijderen. »
Die woorden bezorgden me een rilling over mijn rug.
De agent vervolgde. « We hebben het gesprek opgenomen. Je man zei dat hij Mara’s dood snel zou laten lijken alsof het door postnatale problemen werd veroorzaakt. Het plan was om het als een persoonlijke tragedie te laten lijken door je een grote dosis slaappillen te geven. De verpleegkundige stond klaar om de medicijnen voor te bereiden. »
Mijn handen trilden terwijl de realiteit tot me doordrong. Als Nira het niet had gemerkt—als ze niet stilletjes bewijs had verzameld—was ik al dood geweest.