Twee weken later, terwijl het leven langzaam weer normaal werd, werd ik wakker met een misselijk gevoel. Maar goed. En nog eens. Na een paar dagen heb ik een zwangerschapstest gedaan.
Positief.
Zittend op de badkamervloer, huilend, bracht ik het nieuws aan mijn vader. « Paul is altijd bij je, » zei hij zacht.
Ik was zwanger van mijn man. Een levende band met hem.
Toen Margaret en Claire terugkwamen, geruïneerd en smekend, weigerde ik zonder aarzeling. Toen ze ontdekten dat ik zwanger was, maakte haat plaats voor paniek. Maar het was te laat.
« Ik bescherm Pauls kind, » zei ik kalm. « Hoe hij mij beschermde. »
Ze vertrokken weer, verslagen.
In de tuin, met één hand op mijn buik, voelde ik voor het eerst in lange tijd diepe vrede. Het huis zou een plek van veiligheid, liefde en herinnering blijven.
Een thuis dat ze nooit meer zouden aanraken.