De woede die ik in het café had gevoeld, verdween en werd vervangen door zo’n zware last dat ik niet meer kon ademen.
Ik heb nooit afscheid van hem genomen.
Later die avond bracht mijn dochter me naar het ziekenhuis om haar spullen op te halen. Mijn horloge. Mijn portemonnee. En, zorgvuldig weggestopt in een envelop geadresseerd aan mij… een handgeschreven brief.
« Ik weet dat ik nooit goed was in luisteren. Ik wilde de leiding nemen, niet volgen. Maar van jou houden is het enige waar ik nooit aan heb getwijfeld. Zelfs nadat we de papieren hadden getekend, was je in mijn hart nog steeds mijn vrouw. Ik hoop dat je me ooit zult vergeven. Ik heb mezelf al vergeven dat ik je heb laten gaan, want jou vrij zien betekende meer voor me dan je bij me te houden. »
Ik plofte neer op een stoel in de gang en snikte als een vrouw die half zo oud was.
Ik wilde vrijheid.
Wat ik werkelijk wilde… was vrede met de man van wie ik hield.
En nu, op 75-jarige leeftijd, begrijp ik de wreedste waarheid:
Soms verdwijnt de liefde in een huwelijk niet zomaar.
We verliezen het op het moment dat we nog steeds geloven dat we tijd hebben.