Toen keek ze rond in de rij, keek naar Lissa, en begreep het.
Dat was het einde.
Er was niemand meer om de schuld te geven.
Dat was het einde van alles.
Na de ceremonie ging ik wandelen in de tuin van het weeshuis, terwijl ik de zachte avondbries inademde.
Mijn assistent kwam naar voren.
« Mevrouw Barbara, uw auto is klaar. Het interview met het internationale tijdschrift is om 17.00 uur. »
Ik knikte en keek naar de lucht, geschilderd in goud en oranje tinten.
Een diep gevoel van rust overviel me.
Ik vergaf mijn zoon en zijn oude familie—niet omdat ze het verdienden, maar omdat ik mezelf moest bevrijden van elk spoor van het gif uit het verleden.
Terwijl ik naar de auto liep, herinnerde ik me hoe hard ik had gevochten om een huis voor hen te kopen—en ik was op mijn beurt vernederd.
Ik glimlachte zachtjes.
Ik vocht vroeger om een huis voor ze te kopen, dacht ik terwijl ik de deur opende.
Maar God heeft mij iets veel kostbaarders gegeven.
Een paleis dat niemand kan sluiten.
Een paleis genaamd vrijheid.
Ik ging zitten, schikte mijn zijden sjaal en reed weg naar de toekomst die ik met mijn eigen handen had gebouwd.