Binnenin zaten drie voorwerpen:
een usb-stick
een geprinte screenshot van sms’jes
en een gevouwen brief, duidelijker geschreven dan het briefje dat ik in zijn hand had gevonden
Ik heb eerst de screenshot gelezen.
Het was een gesprek tussen Ethan en iemand die als « Coach R » was opgeslagen.
Coach R: Als je het iemand vertelt, maak je je vader kapot.
Ethan: Ik ga het mijn moeder vertellen.
Coach R: Ze zal je niet geloven. Je vader zal alles verliezen.
Ethan: Stop met sms’en.
Coach R: Doe dan wat je wordt opgedragen. Morgen. Na de training.
Mijn mond werd droog.
Ethan had geen Coach R. Niet op zijn school.
Toen opende ik de brief.
Mam, als je dit leest, is er iets misgegaan.
Ik weet niet meer wie ik kan vertrouwen.
Papa doet al maanden vreemd.
Hij blijft zeggen dat ik mijn mond moet houden over « de man uit de oude sportschool. »
Ik hoorde hem aan de telefoon zeggen: « Ik regel het wel. Raak het kind gewoon niet nog eens aan. »
Ik denk dat papa meer weet dan hij zegt.
Mijn zicht werd wazig.
Het ongeluk was geen ongeluk.
Ik heb dezelfde zwarte vrachtwagen twee keer gezien. Gedeukte bumper.
De tweede keer versnelde het.
Ik sprong, maar ik raakte toch de stoeprand.