« Jessica? »
Ik draaide me om.
Daar was mijn vader.
Hij merkte mijn donkere kringen op, de kapotte kinderwagen, mijn handen die gebarsten waren van de kou, de huilende kinderen.
« Waar is de kinderwagen die ik je gaf? » vroeg hij.
Ik slikte moeizaam. « Trevor… en zijn zussen namen het over. Ze bedreigden me. Ze geven hem niet terug. »
Zijn gezicht veranderde. Hij schreeuwde niet. Hij protesteerde niet.
Hij zei alleen:
« Neem de kinderen mee. We gaan ervandoor. »
« Waarheen? » vroeg ik.
Mijn vader heeft gebeld.
« Om dit op te lossen. Vandaag. »
Aan de andere kant van de lijn antwoordde iemand met één zin:
« Ja, meneer. »
En op dat moment wist ik dat niemand in de familie van mijn man echt wist met wie ze te maken hadden.
👉 Wat ging mijn vader doen… En waarom maakte zijn kalmte me banger dan welke schreeuw dan ook?
Mijn vader heeft me niet naar huis gebracht. Ook niet naar een politiebureau.
Hij bracht me naar zijn kantoor.
Ik was die plek vergeten. Een onopvallend gebouw in het centrum van Madrid, zonder luxe, zonder opvallende logo’s. Toen we binnenkwamen, stond iedereen op.
« Goedemorgen, Don Roberto. »
Mijn benen trilden.
« Papa… wat is deze plek? »
Hij keek me voor het eerst verdrietig aan.