Dagen later bevestigde de advocaat alles. Het huis, de rekeningen, de bedrijven… Alles is wettelijk op onze drie naam overgegaan. Mijn vader hield alleen wat hij nodig had om met waardigheid te leven. Niets meer.
« Ik wil niet vechten, » zei hij op een middag tegen ons. « Gewoon… Laat me dichtbij blijven. »
Ik keek lang naar hem. Ik dacht aan mijn moeder. Over haar brief.
« Vergeving is niet voor degene die pijn heeft. Het is voor degene die wil blijven leven. »
We hebben het geaccepteerd.
Met een deel van de erfenis richtten we de Carmen Ríos Foundation op, gewijd aan het helpen van vrouwen die, net als zij, jarenlang zichzelf hadden onderdrukt uit liefde, angst of gewoonte. Vrouwen die een uitweg nodig hadden, een stem, een kans.
Een jaar later keerden we terug naar de begraafplaats. Deze keer waren er geen wanhopige tranen. Alleen verse bloemen en een heldere lucht.
« Je hebt het juiste gedaan, mam, » fluisterde ik. « Je hebt ons tot het allerlaatste moment beschermd. »
María kneep in mijn hand. Javier knikte zwijgend.
Mijn vader bleef een paar stappen achter. Hij kwam niet dichterbij. Maar hij vertrok ook niet.
Er was die dag geen bruiloft.
Er was gerechtigheid.
Er was waarheid.
En, tot slot… Er was vrede.