Mijn borst trok samen toen ik er een oppakte. « Mark… Waarom zou hij deze hebben? Waarom zou je ze verborgen houden? »
Mark zakte achterover op een oude stam en wreef over zijn slapen. « Misschien dacht hij dat hij hielp. Misschien zag hij symptomen en probeerde hij haar zelf te behandelen. Of misschien raakte hij in paniek en wilde hij niemand ongerust maken. »
« Maar ze verstoppen op zolder? » fluisterde ik. « Nooit een dokter vertellen? »
Zijn stem trilde. « We kunnen niet weten waarom. Het enige wat we weten is—ze waren hier. »
Die avond, nadat we Sophie in bed hadden gestopt, zaten we weer bij Linda. Mark hield een van de flessen zachtjes, bijna eerbiedig, vast.
« Mam, » zei hij zacht, « heeft papa je ooit een van deze gegeven? »
Ze bestudeerde de fles en schudde toen haar hoofd. « Nee… Ik heb die nog nooit gezien. »
« Weet je nog dat je je anders voelde vóór de beroerte? Duizelig? In de war? Verdoofd? » vroeg Mark voorzichtig.
Linda’s uitdrukking veranderde. Ze knikte langzaam. « Ja. Ik zei hem dat er iets niet klopte. Hij zei dat het waarschijnlijk stress was en maakte thee voor me. Hij heeft nooit nieuwe medicatie genoemd. »
Haar stem trilde—niet uit angst, maar van de pijn van het besef dat de man die ze volledig vertrouwde misschien een verschrikkelijke, stille fout had gemaakt.
Ik legde mijn hand op de hare. « We beschuldigen hem nergens van. We moeten alleen begrijpen wat er is gebeurd. »
Die nacht huilde Mark zachtjes in onze kamer, zijn schouders schudden alsof het gewicht van het verleden eindelijk openbrak.