Die middag, terwijl ik zag hoe papa Tommy hielp zijn camera in te stellen om een hertenfamilie aan de bosrand te fotograferen, dacht ik na over hoe alles was veranderd. Het huisje aan het meer had niet alleen de natuur beschermd; het had op de een of andere manier ook ons gezin helpen helen. James weigerde nog steeds te komen, te trots om toe te geven dat hij ongelijk had. Maar zijn kinderen kwamen regelmatig en leerden de wereld te zien door een lens van verwondering in plaats van winst. Mama was een tuin met inheemse planten begonnen om vlinders aan te trekken, hoewel ze nooit zou toegeven hoeveel ze ervan genoot. En papa leerde langzaam dat succes op meer manieren kon worden gemeten dan alleen in geld.
Terwijl de zon onderging boven het meer en de lucht kleurde in kleuren die geen enkele ontwikkeling kon verbeteren, maakte ik een laatste foto. Daarop hurkten mijn vader en zijn kleinkinderen stilletjes in het gras, camera’s in de aanslag, kijkend naar de natuur die zich om hen heen ontvouwde. Het was niet de toekomst die iemand zich had voorgesteld, maar het was beter dan alles wat we hadden kunnen bouwen. Het huis aan het meer was precies geworden wat grootvader voor ogen had: niet alleen een toevluchtsoord voor wilde dieren, maar een plek waar mensen de wereld anders konden leren zien.
Soms, besefte ik, kunnen de meest waardevolle dingen in het leven niet gekocht, verkocht of ontwikkeld worden. Ze kunnen alleen bewaard, beschermd en gedeeld worden met degenen die bereid zijn hun ogen te openen en echt te zien .