Halverwege mijn zin nam een voormalige collega contact met me op. Ze stuurde documenten: overboekingen die Michael had goedgekeurd, betalingen die naar Sophie werden gestuurd, omgeleide bedrijfsgelden en een verborgen lening die werd gedekt door huwelijkse bezittingen. Er waren ook e-mails—berichten waarin hij Sophie instrueerde wat ze bij de politie moest melden. Het waren geen emotionele uitwisselingen. Het waren richtlijnen.
Dat was het moment waarop ik iets duidelijk begreep: mijn stilte was alleen in hun gedachten een vergissing geweest. Ik verzamelde bewijs terwijl ze aannamen dat ik verslagen was.
Mijn releasedatum was al vastgesteld. En daarmee het punt waarop alles wat ze op leugens hadden gebouwd zou uiteenvallen—niet door wraak, maar door bewijs.
Ik verliet de gevangenis op een grijze dinsdag. Geen pers. Geen omhelzingen. Gewoon koude lucht en vastberadenheid. Ik was niet geïnteresseerd in spektakel. Ik ontmoette eerst Ethan Morales, een strafrechtadvocaat die mijn zaak stilletjes had gevolgd. Ik gaf hem een compleet dossier: overboekingen, contracten, e-mails en een financiële analyse die ik zelf had opgesteld. Hij had geen overtuiging nodig—alleen samenhang. Dat had ik.