ADVERTISEMENT
ADVERTISEMENT
ADVERTISEMENT

« Meneer, deze jongen woonde bij mij in het weeshuis tot hij veertien was, » zei de meid zacht – haar woorden deden de miljonair bevriezen, want het kind op het portret leek precies op de broer die al jaren vermist was.

Het toonde een groot huis, een piano en twee kinderen die elkaars hand vasthielden. In een hoek, in wankel handschrift, stonden de woorden: « Ik ben Lucas Menezes. Op een dag zal mijn broer me vinden. »

Arthur en Clara huilden allebei. De waarheid kreeg eindelijk vorm.

Op zoek naar de verloren jaren

Arthur keerde terug naar huis en plaatste de tekening naast het portret. De gelijkenis was onmiskenbaar.

Hij begon elk record te doorzoeken, elk rapport, totdat er een aanwijzing opdook – iemand genaamd Daniel Lucas Menezes was jaren geleden in het ziekenhuis opgenomen na een ongeluk.

Arthur en Clara reisden meteen. Een arts in het oude ziekenhuis herinnerde zich de jongeman.

‘Hij had geheugenproblemen,’ zei de dokter zachtjes. « Rustige jongen, altijd aan het tekenen. Hij schetste kinderen en piano’s. »

Uit een oude map haalde de dokter nog een tekening tevoorschijn. Het was hetzelfde huis, dezelfde twee kinderen.

Voordat hij het ziekenhuis verliet, had de man een briefje achtergelaten waarin stond dat hij terugkeerde naar het weeshuis in São Vicente.

Arthur en Clara gingen er weer heen. Het gebouw was verlaten, bedekt met klimop. Binnen, op een gebarsten muur, vonden ze nieuwe tekeningen – fris, maar vervaagd door de tijd.

Een huis. Een piano. En daaronder de woorden: « Ik kwam terug, maar niemand wachtte. »

Clara stortte in. « Hij is teruggekeerd, Arthur. Hij kwam terug. »

Arthurs ogen vulden zich met tranen. Zijn broer had geprobeerd een thuis te vinden… en weer vergeten.

De Reünie

Weken later kwam een van de rechercheurs met nieuwe informatie. In een klein bergstadje had een straatkunstenaar zijn werk gesigneerd als Lucas Menezes.

Arthur en Clara reden er meteen heen. Het stadsplein was vol licht, gelach en kleine marktkramen. En toen zag Clara hem.

Een man met een korte baard zat een portret van een kind te schilderen, zijn ogen kalm en gefocust. Iets aan hem voelde pijnlijk vertrouwd.

Ze kwam langzaam dichterbij. De man keek op. ‘Ik ken je,’ mompelde hij. « Van het weeshuis… Clara. »

Haar tranen vielen onmiddellijk. « Ja, ik ben het. »

Arthur stapte naar voren, zijn stem trilde. « Lucas. »

De man verstijfde, verward.

Arthur haalde de oude tekening uit zijn jas. « Weet je dit nog? »

Als je wilt doorgaan, klik op de knop onder de advertentie ⤵️

Advertentie
ADVERTISEMENT

Laisser un commentaire