2. Deeg maken
Roer de boter en suiker samen tot een glad, egaal mengsel. De structuur wordt zacht en romig wanneer je goed mengt, waardoor de koekjes straks gelijkmatig bakken. Meng in een aparte kom de rozijnen, tarwebloem en het bakpoeder. Schep dit droge mengsel door de boter-suikermassa en roer tot een samenhangend deeg ontstaat.
Het deeg zal zacht en enigszins plakkerig zijn, maar stevig genoeg om te rollen. De rozijnen worden mooi verdeeld, zodat iedere hap een kleine zoete verrassing heeft.
3. Koekjes vormen en bakken
Rol kleine balletjes van het deeg, ongeveer ter grootte van een flinke theelepel. Leg ze op een bakplaat bekleed met bakpapier. Laat voldoende ruimte tussen de bolletjes, omdat ze licht uitzetten tijdens het bakken.
Bak de koekjes ongeveer 15 minuten in het midden van de oven. Ze horen licht goudbruin te zijn aan de randen terwijl het midden nog zacht blijft. Laat de koekjes even afkoelen op de bakplaat voordat je ze voorzichtig verplaatst naar een rooster. Tijdens het afkoelen worden ze iets steviger maar behouden ze hun zachte, smeltende karakter.