Tegenwoordig leef ik zonder die rollen die me verstikten: kostwinner, modelmeisje, menselijke portemonnee. In plaats daarvan heb ik lucht in mijn longen.
Ik heb vrienden over de vloer. Ik heb de rekening gedeeld. Ik kies relaties die liefde niet verwarren met afhankelijkheid.
Soms, ‘s nachts, denk ik terug aan die keuken, het notitieboekje, de kolommen met cijfers die probeerden liefde om te zetten in boekhouding. En ik zie mijn hand weer op de deurklink. Stabiel.
Ik weet niet of ze ooit hun excuses zullen aanbieden. Ik weet alleen dat ik hun ontkenning niet langer zal financieren.
Als iemand je ooit heeft doen geloven dat familie een maandelijkse rekening is, onthoud dan dit: liefde is noch een percentage, noch een contract. Het gaat erom er voor de persoon te zijn, niet voor het salaris.
Ik heb de kaart van $247.000 bewaard, niet uit wrok, maar als herinnering. Naast het boek heb ik een nieuwe lijst: de plekken waar ik naartoe wil, de dingen die ik wil bouwen, de projecten die alleen van mij zijn.
De dag dat ik officieel mijn naam veranderde, zei de baliemedewerker: « Het is een goede naam. » Ik dacht aan mijn grootmoeder en glimlachte.
De regen in Seattle, als hij precies goed valt, klinkt als applaus. Vandaag klinkt het zo.
Ik open mijn computer. De cursor flitst. De code draait. Het Leven dat ik koos verzamelt.
En voor het eerst houdt niemand anders het toetsenbord vast.