It hit her on the drive home. The old woman must have found it—perhaps Safran had dropped it in the hallway on one of her nightly excursions. And the old woman, a silent observer, hadn’t thought Anya was careless. She had seen the dynamic for what it was. She had seen the “love” and the danger coiled together.
Dat is het probleem, nietwaar? We verwarren stilte met rust. We verwarren obsessie met toewijding. We realiseren ons niet dat iets ons in de gaten houdt, niet met genegenheid, maar met een koude, heldere beoordeling.
Anya verhuisde zes maanden later. Ik heb de ketting en de ring gehouden. Ik draag ze nu, niet als sieraad, maar als herinnering.
Om te luisteren wanneer mensen die van je houden zeggen: « Wees voorzichtig. »
Om meer te vertrouwen op die koude knoop in je maag dan op de geruststellende fantasie in je hoofd.
En om te stoppen met het geven van je loyaliteit aan dingen die alleen liefde nabootsen terwijl ze wachten tot je stil genoeg bent.
Safran leeft vredig in het heiligdom. Ze zeggen dat ze een modelbewoner is. Volgzaam. Voorspelbaar. Ze begon zelfs weer te eten. En dat is prima. Maar ik vraag me soms nog steeds af wat ze dacht tijdens die lange, zware nachten op mijn borst. Of het nu honger was. Of gewoonte. Of iets veel ouder en onkenbaarder. Ik haat haar niet. Maar ik zal nooit meer iets in mijn huis hebben dat me zou kunnen doden als het gewoon besluit te stoppen met doen alsof.