David schraapte zijn keel. « Meneer Stevens, uw vervalsingen zijn ook indrukwekkend onhandig. Het zegel van de rechtbank is een JPEG met lage resolutie die u kunt vinden op de eerste pagina van een Google Afbeeldingen-zoekopdracht. De handtekening van de rechter is een overduidelijk spoor, en de procesnummers die u hebt gebruikt, komen overeen met een verkeersovertreding uit 1998 in Cleveland, Ohio. »
De eerste klik van de handboeien was bij Gary Stevens. Julia was de volgende, die hysterisch snikte. « Clare, je moet me helpen! Zeg dat het een vergissing was! Ik wist niet dat de papieren vals waren! »
« Julia, » zei ik, met een koude, medelijdenloze stem. « Je stond hier in de kamer en vertelde me dat je het huis had gekocht. Je wist precies wat je deed. »
« Maar ik had het nodig! » jammerde ze. « Mijn carrière… mijn volgers… »
« Clare, alsjeblieft, » smeekte mijn moeder, haar arrogantie maakte plaats voor wanhopige paniek. « Ze is je zus. We kunnen dit oplossen. »
« Wat moet ik doen? » vroeg ik ongelovig. « Je hebt net geprobeerd mijn huis te stelen en me dakloos te maken. Je hebt me recht in mijn gezicht gezegd dat ik geen mooie dingen verdiende. Er valt niets meer te regelen. »
Terwijl de tweede agent mijn vader in de boeien sloeg, vond hij eindelijk zijn stem. « Je maakt je gezin kapot, Clare. Na alles wat we voor je hebben gedaan. »
« Nee, » zei ik vastberaden, terwijl ik hem aankeek. « Ik maak niets kapot. Jullie drie hebben dit gezin kapotgemaakt op het moment dat jullie besloten dat jullie hebzucht belangrijker was dan jullie dochter. »
Terwijl ze werden weggeleid, hun werelden instortten, bleef ik achter op de veranda van het huis dat mijn grootouders voor me hadden gewild, een huis dat ik had moeten verdedigen tegen mijn eigen bloed. David legde een troostende hand op mijn schouder. « Hoe gaat het? »
« Opgelucht, » zei ik, terwijl ik de frisse ochtendlucht inademde. « En ik ben vrij. »