ADVERTISEMENT
ADVERTISEMENT
ADVERTISEMENT

Hij bouwde mijn leven met zijn eigen handen… en ik begreep het pas aan het einde

Toen de verdediging eindigde, kwam professor Santos mij en mijn familie feliciteren. Hij schudde de hand van mijn moeder, daarna van mijn stiefvader. Toen hij voor Tatay Ben stond, stopte hij plotseling. Hij observeerde het aandachtig. Zijn uitdrukking is veranderd.

Die paar seconden van erkenning, in een volle collegezaal van de University of the Philippines in Diliman, waren het resultaat van een leven vol zweet, stof, honger en offers die ik pas achteraf begreep.

Ik ben geboren in een gebroken familie. Toen ik nog kon lopen zonder te vallen, waren mijn ouders al gescheiden. Mijn eerste herinneringen zijn niet van spelletjes of verjaardagen, maar van schreeuwen, deuren dichtslaan en mijn moeder die kleren in een plastic zak stopte, tranen van de rug van haar hand veegd.

Mijn moeder, Lorna, nam me mee terug naar Nueva Ecija, naar een barangay omringd door rijstvelden, wind en geruchten. Ons huis was een klein houten gebouw, met een roestig tinnen dak dat zong in de regen. De vloer kraakte, de muren waren dun en privacy bestond eigenlijk niet.

Mijn biologische vader is voor mij slechts een wazige silhouet. We zeiden niet « papa ». We zeiden « hem ». Armoede was onderdeel van het dagelijks leven, zonder make-up of omweg. Sommige dagen aten we rijst en gedroogde vis. Andere alleen rijst. Soms rijstwater.

Toen ik vier jaar oud was, hertrouwde mijn moeder. Zijn naam was Ben. Later noemde iedereen hem Tatay Ben.

Hij was bouwvakker. Hij kwam niet met spaargeld of land, alleen met een dunne rug, zonbruine huid en handen gehard door cement en staal. Hij rook naar stof en vermoeidheid. Mompelden de buren. Ik was achterdochtig.

Hij dwong zijn plek nooit. Hij sprak zacht, maakte kleine gebaren zonder geluid. Op een dag repareerde hij mijn oude fiets zonder iets te zeggen, geduldig, nauwgezet. Op een andere avond betrapte ik hem terwijl hij mijn kapotte sandalen onder de zwakke lamp in de keuken naaide. Hij repareerde wat kapot was, alsof het vanzelfsprekend was.

Op school werd ik uitgelachen. « Zonder vader, » zeiden ze. Op een dag, na een ruzie, kwam ik huilend thuis. Mijn moeder verloor haar geduld. Tatay Ben legde haar hand op haar pols en zei zacht: « Dat is genoeg. »

De volgende dag stond hij aan het einde van school op me te wachten, zittend op zijn oude fiets. De andere kinderen keken toe. « Is dat je vader? » Ik aarzelde. « Dat is mijn Tatay, » antwoordde ik.

Die nacht fluisterde ik in het donker voor het eerst: « Welterusten, Tatay. » Ik hoorde zijn adem trillen voordat hij antwoordde: « Welterusten, mijn kind. »

Als je wilt doorgaan, klik op de knop onder de advertentie ⤵️

Advertentie
ADVERTISEMENT

Laisser un commentaire