Een tweede kans
Na de ceremonie nam de admiraal James apart. Ze was van streek. Hij kreeg volledige hulp beloofd: huisvesting, zorg, ondersteuning. Niet uit liefdadigheid, maar uit plicht.
Hij kreeg een mentorrol aangeboden. Niet om te praten over roem, maar over de prijs die je daarna moet betalen.
James is verhuisd naar het bescheiden appartement van zijn zoon. Een bank, een piepkleine keuken, maar warmte. Ze praatten de hele nacht: over de oorlog, over het schuldgevoel, over de verloren jaren.
Twee weken later trok James in tijdelijke veteranenhuisvesting. De therapie is begonnen. De nachtmerries zijn afgenomen, maar zijn niet verdwenen.
Hij accepteerde de rol van adviseur. Hij sprak met de jonge rekruten over wat er gebeurt als de oorlog niet stopt op de terugweg. Ze luisterden naar hem. Omdat het waar was.
Aidan kwam elk weekend. Ze liepen bij zonsondergang op het strand. Soms was stilte genoeg.
Op een avond stelde Aidan de vraag.
« Heb je er spijt van? »
James keek naar de oceaan.
« Ik heb spijt van de jaren zonder jou. De rest… Nee. Ik heb mijn plicht gedaan. En nu heb ik een tweede kans. »
Zes maanden later sprak James voor een hele klas.
« Het gevecht stopt niet als je terugkomt. En niemand zou het alleen moeten leiden. Vind een reden. Eén persoon. En wacht even. »
Die nacht viel hij in slaap in een bed, met uitzicht op een raam met uitzicht op de oceaan. Niet onder een brug. Niet alleen.
Het motto bleef waar.
De enige makkelijke dag was gisteren.
Maar vandaag was het waard.