Ik liep de rechtszaal uit in de koude januarilucht. De lucht was helder. Ik ademde eindelijk.
Ik ben niet wat we dachten dat ik was. Ik ben Violet Morris. Restaurateur. Ik leerde gezond hout te herkennen onder afbladderende verf, rot zonder aarzeling te verwijderen, en massieve nerf te onthullen.
Ze zagen mijn stilte als een zwakte. Het was een reserve.
Mijn leven—het echte—begon te beginnen.