Ze schudde haar hoofd. « Ik weet niet of ik me ooit helemaal genezen zal voelen. »
« Misschien werkt het niet zo, » antwoordde hij. « Misschien verdwijnt het niet. Misschien verandert het gewoon van vorm. En middenin dat alles houd jij mijn jongens drijvend terwijl ik niet wist hoe. »
Hij reikte uit en legde zijn hand op de hare. Haar vingers waren koud en trilden.
Ze zaten zo een tijdje. Twee mensen die allebei meer hadden verloren dan ze ooit hadden gedacht aan te kunnen, zittend samen aan een keukentafel, samen de stilte delend in plaats van er alleen mee te gaan.
Kaarten op een Zware Dag
Moederdag kwam als een wolk waar Miles niet vandaan kon stappen.
Vorig jaar was Hannah in de keuken geweest, lachend terwijl de jongens haar plakkaartjes gaven, bedekt met verf en vingerafdrukken. Dit jaar zag de koelkast er vreemd leeg uit.
Hij was van plan de jongens mee te nemen naar de begraafplaats, een paar simpele woorden te zeggen en de dag door te komen zonder voor hun ogen uit elkaar te vallen. Dat voelde als genoeg.
Op weg naar beneden hoorde hij stemmen in de speelkamer.
Toen hij in de deuropening stapte, stopte hij.
Tessa zat op de grond, omringd door papier, lijmstiften en een regenboogwirwar van stiften. De drieling zaten gebogen over hun projecten, werkend met een focus die zesjarigen zelden geven.
« Wat ben je aan het maken? » vroeg Miles zacht.
Leo keek als eerste op. « Kaarten, » zei hij.
Miles’ borst trok samen. Natuurlijk. Kaarten voor hun moeder.
